Kaasmaken als vrouwentaak op de boerderij – een historisch perspectief

  • Home
  • Geschiedenis
  • Kaasmaken als vrouwentaak op de boerderij – een historisch perspectief

In de eeuwen vóór de industrialisatie en verstedelijking was de boerderij een zelfvoorzienende eenheid waarin ieder gezinslid zijn of haar rol had. Waar de mannen zich doorgaans richtten op het zwaardere werk op het land of met het vee, waren het de vrouwen die zich toelegden op de verwerking van de melk — en dus ook op het maken van kaas. Kaasmaken werd in Nederland, net als boter maken, beschouwd als een huishoudelijke taak, net als spinnen, weven en het bereiden van voedsel.

Waarom vrouwen kaasmaker waren

Het kaasmaken paste goed in het ritme van het dagelijkse huishouden. Na het melken, dat vaak ’s ochtends vroeg plaatsvond, werd de melk naar binnen gehaald. De vrouw des huizes begon vrijwel direct met het verwerken ervan. Kaas maken is een proces dat aandacht, geduld en gevoel voor timing vereist — eigenschappen die in die tijd aan vrouwen werden toegeschreven. Daarnaast liet het proces zich goed combineren met de zorg voor kinderen en andere huishoudelijke bezigheden.

In vele regio’s, vooral in Noord-Holland, Friesland en delen van Zuid-Holland, waren vrouwen ware experts in kaasmaken. Het was niet ongebruikelijk dat de kwaliteit van de kaas van een boerderij de naam van de boerin droeg. Vrouwen leerden het vak van hun moeder of schoonmoeder en ontwikkelden eigen methoden, aangepast aan het lokale klimaat, de melk van het vee en de beschikbare middelen.

Ambachtelijk én economisch belangrijk

Hoewel het maken van kaas op het eerste gezicht een huishoudelijke taak leek, had het wel degelijk economische betekenis. Kaas en boter waren waardevolle producten die konden worden verhandeld of verkocht op de markt. In sommige gezinnen was de verkoop van kaas de voornaamste bron van contant geld, waarmee andere benodigdheden konden worden gekocht.

De kwaliteit van de kaas bepaalde mede de reputatie van een boerderij. Goede kaas betekende goede inkomsten. Vrouwen droegen daarmee indirect bij aan het financieel voortbestaan van het boerenbedrijf. Dit gaf hen, ondanks hun formeel ondergeschikte positie in de samenleving van toen, een belangrijke economische invloed.

Verlies van kennis in de moderne tijd

Met de opkomst van fabrieken en coöperaties in de twintigste eeuw verschoof het kaasmaken van de boerderij naar de industrie. Steeds minder vrouwen maakten zelf kaas en de ambachtelijke kennis dreigde verloren te gaan. Gelukkig zijn er tegenwoordig opnieuw veel vrouwen — én mannen — die het vak herontdekken, vaak uit liefde voor traditie, smaak en het ambacht.