In 2024 hebben archeologen in de Chinese regio Xinjiang een uitzonderlijke ontdekking gedaan die nieuw licht werpt op de oorsprong van kaasmaken. In een graf op de eeuwenoude Xiaohe-begraafplaats, gelegen in de Taklamakan-woestijn, troffen onderzoekers resten aan van wat nu wordt beschouwd als de oudste bekende kaas ter wereld. De kaas is gedateerd op ongeveer 3.600 jaar geleden.
De vondst werd gedaan bij een goed bewaard gebleven mummie van een jonge vrouw. Rond haar hals lagen kleine, geelwitte klompjes – vermoedelijk als offergave of versiering. Bij nader onderzoek bleek het te gaan om een vorm van kaas, vervaardigd met behulp van kefirfermentatie. De extreem droge omstandigheden in de woestijn hebben ervoor gezorgd dat de kaasresten uitzonderlijk goed bewaard zijn gebleven.
Een team van wetenschappers wist zelfs DNA uit deze oude kaas te extraheren. Analyse toonde aan dat de kaas was gemaakt van een combinatie van koeien- en geitenmelk, en gefermenteerd met een specifieke bacteriestam: Lactobacillus kefiranofaciens. Deze stam verschilt van de moderne kefirculturen die we nu kennen, wat erop wijst dat deze fermentatiemethode zich mogelijk onafhankelijk in China heeft ontwikkeld.
Tot nu toe werd aangenomen dat kefir zijn oorsprong vindt in de Kaukasus, maar deze ontdekking daagt die opvatting uit. De vondst suggereert dat ook in Centraal-Azië al in de bronstijd geavanceerde technieken bestonden om melk te bewaren en om te zetten in houdbare voedingsmiddelen zoals kaas.
De ontdekking levert een belangrijke bijdrage aan ons begrip van vroege zuivelverwerking en laat zien dat het maken van kaas niet enkel een Europese traditie is, maar een breed gedragen ontwikkeling was in meerdere beschavingen. Het herinnert ons eraan dat kaas, als cultureel en culinair product, al duizenden jaren een rol speelt in het dagelijks leven van mensen.